Oproep om een vervolg te geven aan de uitkomsten van het Indië onderzoek

Doorn, 2 maart 2022

Geachte Volksvertegenwoordigers,

Onlangs, op donderdag 17 februari, zijn de resultaten van het onderzoek ‘Dekolonisatie, onafhankelijkheid, geweld en oorlog in Indonesië, 1945 – 1950’ gepresenteerd. Het Veteranen Platform (VP) heeft daar toen in haar reactie ‘Herhaling van zetten’ expliciet afstand van genomen.

Het VP, een vereniging van meer dan 80 veteranenorganisaties en representant van meer dan 100.000 veteranen en hun relaties, heeft de afgelopen periode gebruikt om de mening en gevoelens te peilen bij zijn leden en in de Nederlandse samenleving.

Het genoemde onderzoek, ingesteld mede naar aanleiding van het boek ‘De brandende kampongs van generaal Spoor’, van Rémy Limpach, had ertoe moeten leiden dat Nederland in ‘het reine’ zou moeten komen met zichzelf en met zijn historie in de onderhavige periode. Het is evident dat dit met name gevoelig ligt bij de veteranenorganisaties. Zij representeren, en/of voelen zich de erfgenamen van, onze Indië- en KNIL-veteranen, hun familie en nabestaanden.

Het VP was en is het eens met het voorgestelde onderzoek zoals vermeldt in de kabinetsbrief aan de Kamer van 2 december 2016 (Kamerstuk 26049-82) en heeft zich in 2016 expliciet ook achter dit onderzoek gesteld. Echter, dan moet de uitvoering van dit onderzoek wel boven elke twijfel verheven zijn en dat is in onze ogen nu niet zo. Dat tast het algemeen draagvlak voor de conclusies aan.

De reden dat wij de resultaten het voorliggende onderzoek niet kunnen accepteren is gelegen in de navolgende factoren.

  • Het VP, maar ook uw Kamer, heeft ingestemd met de brief van 2016. Dit onderzoek is niet uitgevoerd naar de letter en in de geest van deze brief.
  • De onderzoekscommissie heeft een eigen richting binnen de onderzoeksopdracht gekozen en daarbij vanuit een antikoloniaal perspectief bewust eenzijdig gefocust op het Nederlands gebruik van (vermeend) extreem geweld.
  • De antwoorden op de ‘waarom vraag’ ten aanzien van het Nederlands geweldgebruik zijn naar onze mening onvoldoende overtuigend onderbouwd.
  • Leden van de Maatschappelijke Klankbordgroep (MKBG) voelen zich bij het leveren van constructieve kritiek tijdens het proces niet gehoord en derhalve niet serieus genomen door de onderzoekscommissie.
  • Een lid van de Wetenschappelijke Advies Commissie (WAC) heeft zich eerder al formeel gedistantieerd van de inhoud van het onderzoek.
  • Kritische geluiden uit de samenleving zijn geweerd.

De Minister-President heeft namens de regering, al voor de Kamerbehandeling, een standpunt namens Nederland ingenomen en wereldkundig gemaakt. Hierbij zijn alle conclusies zoals getrokken door de onderzoekers zonder wederhoor geaccepteerd.

De Tweede Kamer als controleur van de regering en namens alle Nederlanders het toetsend orgaan van deze regering, is daardoor naar ons gevoelen buiten spel gezet. Wij, de veteranenorganisaties, voelen dat er over ons gesproken wordt, maar zeker niet met ons. Dat er eenzijdig over onze veteranen geoordeeld wordt, zonder wederhoor. Daarom ontbreekt het nodige draagvlak voor de uitkomsten van dit onderzoek, zeker in de veteranengemeenschap. Een draagvlak dat nodig is om ‘in het reine’ te kunnen komen met ons verleden.

In de kamerbrief van dec 2016 is duidelijk gesteld “….maar acht het van belang dat een nader onderzoek juist ook aandacht geeft aan de moeilijke context waarin Nederlandse militairen moesten opereren, het geweld van Indonesische zijde, de inzet waarbij geweld geen of nauwelijks een rol speelde en de verantwoordelijkheid van de politieke, bestuurlijke en militaire leiding”. Naar onze mening voldoet het voorliggende onderzoek niet of te weinig aan deze omschrijvingen. Hierdoor ontbreekt o.a. de balans tussen het gebruik van geweld door Nederlandse militairen en Indonesische strijdende partijen. Er wordt eenzijdig nadruk gelegd op het ‘systematisch’, structureel’, ‘extreem’, ‘excessief’ geweldsgebruik van Nederlandse zijde. Dit creëert een verkeerd beeld. Hiermee wordt de suggestie gewekt als zouden alle Nederlandse militairen (meer dan 200.000!) zich hieraan hebben schuldig gemaakt. Er wordt voorbijgegaan aan de conclusie van Rémy Limpach dat het merendeel van de Nederlandse militairen ‘schone handen’ had. Er wordt ook voorbijgegaan aan alle goede en humanitaire werk van de Nederlandse krijgsmacht, waardoor ook vele Indonesische levens zijn gered en gespaard. Ondanks dat de individuele veteranen zogezegd niets wordt verweten, maar de verantwoordelijkheid wordt gelegd bij ‘Krijgsmacht als geheel’, hogere ambtenaren en de politiek, blijft het beeld hangen dat alle veteranen fout hebben gehandeld. Hiermee verdwijnt de menselijke maat en wordt geen recht gedaan aan wat er werkelijk is gebeurd gedurende deze complexe, gewelddadige en controversiële periode in onze vaderlandse geschiedenis.

Het VP, en met haar alle veteranen, wil graag dat er recht wordt gedaan aan de oorspronkelijke bedoeling van het onderzoek, zoals gesteld in de kamerbrief van dec 2016. Dat er een gebalanceerd beeld wordt geschetst van het geweldgebruik door alle partijen en de militaire context recht wordt gedaan. Dat er met name ook aandacht wordt besteed aan al het goede werk, gedaan door Nederlandse militairen. Dat de conclusies beter aansluiten bij de werkelijkheid, inclusief de gewelddadigheden van beide kanten. Bovenal willen wij graag dat dit wordt toegegeven en dan ruim gecommuniceerd wordt, zodat ook al die veteranen die zich naar eer en geweten hebben ingezet tijdens deze onmogelijke missie, zich herkennen in het verhaal. En dat hun relaties en nabestaanden met trots de overleveringen kunnen blijven vertellen. Het was misschien beter geweest een excuus te maken naar alle jongemannen die jaren werden weggerukt van familie en vrienden om slecht voorbereid, onvoldoende opgeleid en uitgerust een onmogelijk guerrillaoorlog te moeten gaan voeren aan de andere kant van de wereld en waarvan de meesten met schone handen zijn teruggekeerd. Maar ook naar hun familie en nabestaanden.

Alleen een onderzoek dat boven elke twijfel verheven is en gebalanceerd inzage geeft in de onderwerpen zoals gesteld in de kamerbrief van dec 2016, kan recht doen, niet alleen aan onze geschiedenis, maar met name ook aan de veteranen, hun familie en nabestaanden.

Het VP gaat dan ook graag in gesprek met de Kamercommissie die de resultaten van het onderzoek zal gaan evalueren, om haar standpunten nader toe te lichten.

Namens het bestuur van het Veteranen Platform,

J.F.A.M. van Griensven
Luitenant-generaal b.d.
voorzitter